Bordeaux of Bourgogne zijn misschien wel de meest bekende voorbeelden. Niet alleen voor wijn, maar voor de wijnfles! Want laten we eerlijk zijn, een wijnfles is natuurlijk veel meer dan alleen een verpakking. Het is voor veel wijnboeren een communicatiemiddel. Het is een manier om te vertellen wie je bent of wat voor wijn je verkoopt. Is de wijn stevig of juist lichtvoetig? Is het wijnhuis bescheiden of wil het pochen? Je kan veel aan een fles aflezen. Dat is niet alleen iets van de laatste jaren, nee, dat gaat al eeuwen terug...
Zoals eigenlijk met de meeste dingen in de wijnbouw, gaat de verpakking ook terug naar de Romeinen. Zij verspreidden zich over Europa en namen de wijnbouw met zich mee. In die tijd werd wijn vervoerd in terracotta amforen. Deze hadden verschillende vormen en maten waaraan je kon herkennen waar de wijn vandaan kwam. Langwerpig en slank: Italië, klein en rond: Spanje! Archeologen kunnen inmiddels meer dan 40 verschillende maten naar specifieke gebieden herleiden.
Hoewel glas al eerder zijn intrede deed in de wondere wereld van wijn, stamt de fles zoals we hem nu kennen uit de 18e eeuw. Met de opkomst van de glasblaasmachine konden er mooie, uniforme flessen gemaakt worden. Al snel bleek dit niet onderscheidend genoeg. Toen de eerste appellation in Frankrijk werd gecreëerd, Châteauneuf-du-Pape, vonden zij dat daar ook een fles bij hoorde die ‘bij hun status paste’. Het werd een fles met het wapen van de regio erop. Omliggende gebieden volgden, elk met hun eigen wapen. Niet alleen deftig, maar natuurlijk ook slimme marketing. Zo is meteen duidelijk wat je drinkt. Zo had de Italiaanse appellation Verdicchio Castelli di Jesi bijvoorbeeld lange tijd ook een eigen, soort karafvormige fles, om precies dezelfde reden.
Zo’n aparte fles heeft niet alleen voordelen. Het Duitse Franken heeft bijvoorbeeld zijn traditionele ‘Bockbeutel’, een lage ronde fles met een afgeplatte buik, bijna volledig in de ban gedaan. De consument associeerde deze flesvorm met zoete wijnen van twijfelachtige kwaliteit. Dit was trouwens niet alleen hun eigen schuld. In Portugal besloot een gigantisch wijnhuis hun zoete rosé namelijk in eenzelfde fles te gaan verkopen. Deze viel gelijk op in het schap en werd al snel populairder dan de Frankische wijnen. Het imago van de Bocksbeutel was hiermee klaar.
Of denk aan het Champagnehuis Armand de Brignac, zij bedachten een coating voor hun flessen waardoor er geen licht in de fles komt en de fles buiten de koeling langer koud blijft. Bijkomend voordeel, je kunt deze coating in allerlei opvallende kleuren laten maken. De flessen zijn in bijna fluorescerend goud, rood en roze van een kilometer afstand te herkennen. De ene persoon wil met deze dure flessen op de foto, het liefst in een discotheek of op een jacht. Terwijl de ander, veel wijnliefhebbers, er nog niet dood mee gevonden willen worden. Zonde want de wijnen zijn weliswaar veel te duur, maar meer dan de moeite waard.
Ook in het zuiden van Italië kunnen ze er wat van. In Puglia zijn flessen van een kilo helemaal niet vreemd. Zo’n dikke fles geeft de wijn meer cachet, maar ook een blessure voor elke sommelier die hem met één arm probeert uit te schenken.
Met klimaatverandering en de CO2-neutralediscussie is de discussie omtrent de glazen verpakking van wijn in ieder geval opgewaaid. Ze zijn zwaar en breekbaar. Alternatieven genoeg, denk aan keykegs (wijn van de tap) of bag-in-box en zelfs kartonnen flessen. Toch zal de glazen fles voorlopig blijven. De realiteit is nou eenmaal dat wijn een luxeproduct is waarvan genoten moet worden. En die fles? Die geeft wijn nou eenmaal zijn luxe uitstraling. Genieten van wijn, dat doen we blijkbaar ook met onze ogen.